Weinig mensen houden van bitter eten. Toch is het goed om af en toe bitter te eten.
Bitter in de natuur betekent meestal dat iets giftig is. En dat klopt ook. Planten maken glucosinolaten aan om veelvraten op afstand te houden. Dat lukt, want de glucosinolaten zijn giftig. De bittere smaak is om de vijand te waarschuwen: eet mij niet! Dat heeft de natuur mooi geregeld. Het is schadelijk voor je en het smaakt vies.
Liever zoet
Mensen houden juist van zoet, want suikers bevatten energie om te overleven. En het smaakt lekkerder. Maar na het eten van suiker(rijk voedsel) gaat de hoge bloedsuikerspiegel altijd snel naar beneden. Er ontstaat een dip waardoor je weer iets wilt eten.
Het omgekeerde gebeurt na het eten van iets bitters. De bitterstoffen stabiliseren de bloedsuikerspiegel en je krijgt minder snel trek. Maar de bitterstoffen doen meer.
Bitter goed voor spijsvertering en darmen
Bittere voeding bevat namelijk relatief veel vitamine A, D, E en K en zwavel die je galblaas en maagzuurproductie stimuleren en de bewegingen van je darmwand verbeteren, waardoor voedingsstoffen beter worden opgenomen. Bitter voedsel ontgift en stimuleert je lever. Als je er niet teveel van eet.
De bittere stoffen werken zelfs geneeskrachtig. De stoffen in witlof bijvoorbeeld werken ontstekingsremmend en verminderen gasvorming, krampen, huidallergieën en koorts. Witlof helpt ook bij diabetes, slapeloosheid en een verhoogde hartslag.
Bitterstoffen worden zelfs ingezet tegen darmkanker. Patiënten kregen zo lazen we in een artikel in Trouw drie weken lang drie ons spruitjes per dag, en dat had effect, aldus de voedingswetenschappers.
verzwakt immuunsysteem
Veel zoet leidt tot een verzwakt immuunsysteem. De bitterstoffen die planten aanmaken om zich te weren tegen indringers en parasieten zorgen er daarentegen juist voor dat ons immuunsysteem actiever wordt. Een oud boerengezegde luidt ‘Bitter in de mond maakt het hart gezond’ en dit geldt dus niet alleen voor het hart.
De volgende producten bevatten de meeste bitterstoffen:
- Groenten: broccoli, kolen, boerenkool, spruitjes, bloemkool, spinazie, snijbieten, sla, waterkers, groene bonen, tuinerwten, artisjok, rode en gele pepers, selderij, avocado, pompoen, komkommer, meloen, witlof.
- Kruiden: peterselie, salie, rozemarijn, tijm, basilicum, paardenbloem, mariadistel, rooibos, kamille en munt.
- Fruit: al het rood fruit (druiven, bessen, cranberries) en appels, peren, ananas, mango’s.
Ja, zelfs fruit bevatten glucosinolaten, al zullen dat er gezien de smaak minder zijn dat in spruitjes. Wil je iets doen voor je gezondheid? Eet dan wat vaker bitter. Maar ook weer niet teveel, want teveel glucosinolaten kunnen je lever, schildklier en nieren beschadigen. Een beetje gif kan, maar teveel is dodelijk.
Groenten uit eigen moestuin
Voor wie zelf zijn groenten teelt en niet van bitter houdt: bittere groenten worden vaak wat zoeter als er een beetje vorst overheen is geweest. De glucosinolaten bevatten namelijk suikers die dan vrijkomen. Maar laat je bittere groenten niet te lang in de kou staan, want dan verliezen de bitterstoffen hun werking.
Meer feitjes over voeding vind je in Lekker Plantaardig, koken met seizoensgroenten!